-
1 een cheque uitschrijven
een cheque uitschrijvenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een cheque uitschrijven
-
2 een cheque uitschrijven op naam van
een cheque uitschrijven op naam vanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een cheque uitschrijven op naam van
-
3 cheque
♦voorbeelden:een cheque innen • cash a chequeeen cheque uitschrijven • write (out) a chequecheque aan toonder • cheque to bearermet een/per cheque betalen • pay by cheque -
4 uitschrijven
1 [op schrift uitwerken] write/copy out2 [uitvaardigen] call 〈 vergadering, verkiezing〉; issue, float 〈 lening〉; hold, organize 〈 wedstrijd〉♦voorbeelden:iemand als lid uitschrijven • strike someone's name off the membership listrekeningen uitschrijven • make out accounts -
5 naam
♦voorbeelden:een man van naam • a man of repute/standingiemand met naam en toenaam noemen • mention someone by (his full) namede eigen naam • one's maiden namehet kan nadelig zijn voor zijn goede naam • it may harm his reputationeen goede/slechte naam hebben • have a good/bad reputation/namedaardoor heeft het beroep een slechte naam gekregen • this has given the profession a bad namezijn naam eer aandoen • live up to one's reputation/namede rol waarmee hij naam heeft gemaakt • the role that made his namedat mag geen naam hebben • that's not worth mentioningde naam hebben (van) rijk te zijn • be said to be richlaat mijn naam erbuiten • leave my name out of thiszijn hond luistert naar de naam Mao • his dog answers to (the name of) Maonaam maken • make a name for oneself (with/as)een collega wiens naam ik niet zal noemen • a colleague who shall remain namelesszijn naam ophouden • live up to one's name/reputationzijn naam ergens onder zetten • sign one's name to somethingde dingen bij de naam noemen • call a spade a spadehij is in naam eigenaar • he is nominally the owner/the owner in name (only)vrij op naam • no legal charges, no law costseen cheque uitschrijven op naam van • make out a cheque tozij heeft vier boeken op haar naam staan • she has four books to her namehet huis staat op zijn naam • the house is in his namete naam stellen van • put in the name often name van, op naam van • in the name ofuit mijn naam • from me, on my behalfiemand van naam kennen • know someone by namewat was uw naam ook weer? • what did you say your name was?de grote namen in het peloton • the big names among the packin naam der wet • in the name of the lawmet name • particularly, in particular
Перевод: со всех языков на английский
с английского на все языки- С английского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский